N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Voorstel Europese Commissie Het voorstel van Brussel voor digitaal centralebankgeld jaagt een sterk gepolitiseerd debat aan: het gaat over privacy, de concurrentiepositie van commerciële banken en ook over geopolitiek.
De drie Eurocommissarissen die in Brussel uitleggen waarom ze voorstellen een digitale euro te introduceren, wagen zich deze woensdag voorzichtig aan een anekdote. Je hoeft niet ver te lopen om te ervaren hoe het geldverkeer verandert, zeggen ze. Zelfs in de kantine van de Europese Commissie kunnen ze al niet meer contant afrekenen. Het laat maar zien hoe dominant digitaal geld op steeds meer plekken is. En hoe belangrijk het is om te garanderen dat er een publiek betaalmiddel is dat overal wordt geaccepteerd. Of dat nu contant is of in de vorm van een digitale euro.
‘Cash is here to stay’, is een van de eerste dingen die Eurocommissaris voor Economie Paolo Gentiloni op het podium zegt. Tegelijk met een voorstel om de Europese Centrale Bank toestemming te geven een digitale variant van de euro te ontwikkelen én uit te geven, wordt door de Eurocommissarissen een pakket maatregelen gepresenteerd voor het behoud van de mogelijkheden om met contant geld te betalen binnen de Europese Unie.
Uit peilingen blijkt keer op keer dat burgers in de EU daar zeer aan hechten. De verschillen tussen Europese landen zijn bovendien groot. Ruwweg geldt: hoe noordelijker, hoe digitaler. In Nederland, Scandinavië en de Baltische staten rukt digitaal betalen op. Vanaf Duitsland verder naar het zuiden en oosten is de positie van contant geld juist sterker.
Angst, deels gevoed door corona
En geld raakt aan emoties en basisrechten. Aan bestaanszekerheid en privacy. Het gezamenlijk presenteren van beide voorstellen is dan ook een politieke zet. EU-burgers moeten vooral niet gaan denken dat de Europese Commissie en de ECB erop uit zijn met een digitale euro de vertrouwd rinkelende munten en knisperende bankbiljetten te vervangen.
En die angst is er wel. Deels gevoed tijdens corona, toen steeds meer ondernemers besloten geen contant geld meer te accepteren. Omdat er virussen op zouden kunnen zitten. Maar eigenlijk ook omdat digitaal betalen voor banken en ondernemers goedkoper en veiliger is. Het scheelt een hoop gezeul en getel.
De verontwaardiging daarover is met name groot bij mensen die hun vertrouwen in de overheid kwijt zijn. De digitale euro wordt in die kringen gezien als onderdeel van een mondiaal eliteproject met als geheime agenda om burgers te dwingen gezond en klimaatvriendelijk te leven. Dat koningin Máxima zich in haar rol bij de VN uitsprak voor digitaal centralebankgeld bevestigde dat beeld en kwam haar op veel online commentaar te staan. Sindsdien zwijgt ze over het onderwerp. Te politiek gevoelig.
Politiek gevoelig thema
De presentatie van het voorstel van de Europese Commissie, na een uitvoerige onderzoeks- en voorbereidingsfase door de ECB, moet de aftrap vormen voor de politieke besluitvorming. Zowel het Europees Parlement als een gekwalificeerde meerderheid van Europese regeringen moet ermee instemmen. Daarna is het aan de ECB of de digitale munt er daadwerkelijk komt. We gaan het niet overhaasten, we wíllen dit debat, zei de Ierse Eurocommissaris voor Financiële Diensten, Stabiliteit en Kapitaalmarkten Mairead McGuinness. En gelijk erachter aan: „Dit is geen Big Brother-project.”
Een van de bezwaren tegen de digitale munt is dat anonieme betalingen verleden tijd zullen worden. Met digitale betalingen laat je altijd sporen achter. Vrees voor gebrek aan privacy van burgers leeft zowel bij linkse als rechtse partijen. De munt moet dus aan tal van strenge Europese privacyvereisten voldoen en centrale banken mogen niet meekijken waaraan het wordt uitgegeven, benadrukt de Europese Commissie. McGuinness trok de vergelijking met geld opnemen via een pinautomaat, waarna ook niet duidelijk is waaraan het wordt uitgegeven.
Het moet blijken hoe politiek het debat wordt. Tot nu toe geniet de ECB relatief veel vertrouwen van Europese burgers en geldt het als een apolitiek instituut. „De meeste landen zullen de koers van de ECB volgen”, verwacht Maria Demertzis, de digitale euro-expert van de Brusselse denktank Bruegel, die onlangs een advies over de digitale euro publiceerde.
Lees ook: ‘We moeten er over praten: de digitale euro kan heel dystopisch worden’
In onder meer Nederland en Duitsland is het wel een gepolitiseerd onderwerp. Toen de Tweede Kamer op 26 november over de digitale euro vergaderde, stond het plein voor het parlement vol demonstranten. Wantrouwen domineerde. Er waren omgekeerde vlaggen, anti-Rutte-shirts en spandoeken met ‘cbdc nee!’. Cbdc staat voor central bank digital currency. Behalve voor het verdwijnen van contant geld, wordt tijdens protesten gewaarschuwd voor het worden van een ‘China 2.0’, waarbij de overheid burgers digitaal in de gaten houdt en wenselijk gedrag afdwingt. In Duitsland is de rechtspopulistische partij Alternative für Deutschland het meest vocaal.
Het debat over het onderwerp is in de Verenigde Staten dermate gepolariseerd dat de invoer van een ‘cbdc’ voor consumenten politiek momenteel niet haalbaar is, vertelt Josh Lipsky van de Amerikaanse denktank Atlantic Council, een week voor de presentatie van het EC-voorstel tijdens een informatiemiddag in Brussel. Een aantal Republikeinse presidentskandidaten is in hun campagnes anti-cbdc. Ze delen de privacyzorgen van onder meer de coronademonstranten. Daar komt bij dat ze de commerciële banken geen concurrentie willen aandoen vanuit de overheid.
Geen oppotmiddel
Want met de digitale euro komt er een publieke munt naast de bestaande private ‘commerciële’ digitale euro’s van de banken. Een veiliger alternatief, want volledig gegarandeerd door de centrale bank. Wat gaat dat betekenen voor de bereidheid van burgers om hun geld nog bij de commerciële bank te laten staan?
Om te voorkomen dat Europese burgers massaal hun ‘commerciële euro’s’ omzetten in ‘publieke euro’s’ en er banken omvallen stelt de EC een limiet van 3.000 euro per persoon voor. Het wordt een betaalmiddel, nadrukkelijk geen oppotmiddel. Dat zou de banken moeten beschermen. Sommigen vinden de invoering van een digitale euro juist daarom van belang: klein beginnen om de banken nu niet in al te grote problemen te brengen, maar doorpakken als het kan. Europarlementariër Paul Tang (PvdA) zegt bijvoorbeeld dat de digitale euro „wel een voldragen alternatief moet zijn, waarmee mensen veilig kunnen betalen én sparen”. Hij vindt dat het nu voorgestelde maximum een brede introductie van de digitale euro in de weg staat: „Het lijkt of hiermee banken de hand boven het hoofd wordt gehouden.”
Volgens Teunis Brosens hebben de banken echter nauwelijks inbreng gehad in het huidige voorstel. Brosens is lobbyist bij ING en namens de gezamenlijke Nederlandse banken ook veelvuldig in Brussel om de belangen van banken in dit dossier te behartigen. Banken hebben veel te verliezen met de publieke euro, zij hebben de afgelopen decennia veel tijd en geld geïnvesteerd in een soepel betalingsverkeer, het aantrekken van klanten en hun tegoeden. Die zijn noodzakelijk om de buffers van de banken te voeden, en geven zodoende ruimte voor het ‘echte’ bankieren: geld aan het werk zetten in de vorm van investeringen en leningen. Met het nemen van die risico’s zijn zij nu de scheppers van een groot deel van de bestaande commerciële digitale euro’s.
De grote vraag voor de banken is of het maximum van 3.000 euro in stand blijft. Wat gebeurt er tijdens een financiële crisis als mensen vanuit de commerciële banken naar de centrale banken willen vluchten en politieke druk ontstaat om dat bedrag fors te verhogen? Brosens vindt dat de digitale euro niet als „koevoet” gebruikt mag worden om daar „naartoe te rommelen”. Brosens: „Laten we daar in elk geval een fundamenteel debat over voeren, wat dat betekent voor de financiële sector en de stabiliteit, aan de hand van scenario’s.”
Vanuit de Commissie en de ECB bezien is het op korte termijn verstandig de banken niet al te veel in het harnas te jagen. Zij hebben de banken hard nodig om van de digitale euro een succes te maken. De banken moeten immers in hun bestaande apps ruimte maken voor de eurorekening, en klanten die zich daarvoor aanmelden ook goed controleren, zowel bij het aanmelden als bij de betalingen die daarin gedaan worden.
Lees ook:‘Het is tijd om bankbiljetten in een digitaal jasje te hijsen’, zegt DNB-directeur Van Dijk
Het aantal landen dat serieus bezig is met het ontwikkelen van eigen digitaal centralebankgeld is meer dan verdubbeld sinds de Russische invasie in Oekraïne, zegt Maria Demertzis.
De dollar heeft veel te verliezen
Inmiddels zijn het er meer dan 130, waarvan elf al een eigen digitale munt hebben ingevoerd. Daarbij spelen overigens vaak hele andere motieven een rol dan het bieden van veilig geld aan consumenten. De echte winst valt te behalen in het grensoverschrijdende interbancaire verkeer, en dat is pure geopolitiek. Dat werd weer duidelijk toen de gas- en olieleverancier Rusland werd getroffen door financiële sancties en grote Russische banken werden buitengesloten van SWIFT, het systeem dat banken onderling gebruiken om het bankverkeer te regelen.
Een deel van de centrale banken die sindsdien extra energie steken in het ontwikkelen van central bank digital currency, doet dat om hun ‘opties open te houden’, legt Demertzis uit. Voor het geval ze zelf onder (Amerikaanse of Europese) sancties komen te vallen of het internationaal betalingsverkeer is verstoord. „Kunnen we het ons in Europa veroorloven om het niet te doen?”, vraagt ze retorisch. Nee dus. „Je moet onderdeel zijn van dit debat als je wilt dat de euro wereldwijd een rol blijft spelen.”
Je moet onderdeel zijn van dit debat als je wilt dat de euro wereldwijd een rol blijft spelen
De Amerikaanse dollar is al decennia dominant in het internationale geldverkeer. Dat is de munt die iedereen wereldwijd vertrouwt en accepteert. Dat geeft Amerika enorme macht, ook om landen uit te sluiten, zoals Rusland, Iran en Noord-Korea. Met de ontwikkeling van digitaal centralebankgeld verandert de taal waarin (centrale) banken met elkaar communiceren. Het afhandelen van onderlinge transacties wordt door de digitalisering veel directer, sneller en goedkoper. Dat biedt kansen voor andere machtsblokken om de Amerikaanse dominantie van het geldsysteem te doorbreken.
China is bezig aan eigen project
De trend is naar een meer multipolair geldsysteem en daarbij „heeft de dollar veel te verliezen”, zegt Lipsky van de Atlantic Council. Zowel hij als Demertzis vindt daarom dat de Amerikaanse Federal Reserve én de ECB veel meer haast moeten maken met het ontwikkelen van digitaal centralebankgeld voor het interbancaire verkeer, dan met de op consumenten gerichte digitale euro. „Het buizenstelsel van de financiële infrastructuur is langzaam aan het eroderen”, aldus Lipsky.
In reactie op de sancties na de invasie van Oekraïne hebben China en Rusland samen gewerkt aan een alternatief systeem voor internationale betalingen. De verkoop van olie en gas onderling kon doorgaan door gebruik te maken van het Chinese alternatief voor SWIFT, CIPS. En CIPS neemt aan belang toe: Bangladesh gebruikt het inmiddels ook om een door Russen gebouwde kernreactor af te betalen.
China loopt voorop in veel ontwikkelingen met digitaal geld. Terwijl Europa en de VS nog in de onderzoeksfase zitten, is China al sinds 2021 druk aan het testen met een digitale renmimbi. Josh Lipsky: „In mijn optiek zijn de VS te voorzichtig. De ontwikkelingen gaan heel snel en er is een risico achter te lopen.” Demertzis heeft dezelfde vrees voor de EU.
Er staat kortom veel meer op het spel dan alleen een dagelijks te gebruiken veilig alternatief voor commerciële euro’s.
„Kunnen we ons een toekomst voorstellen met alleen maar private of cryptomunten?”, vroeg Eurocommissaris Gentiloni zich retorisch af. „We willen geen toekomst zonder een soevereine munt in het digitale tijdperk.” Voor burgers, banken en bedrijven, maar ook voor Europa als mondiale economische machtsfactor.